Wim Duzijn


Het Einde der Tijden, ofwel:
hoe een eenling ondergaat in een goede wereld

Een compleet boek voor slechts 5 euro

Tegen een kleine vergoeding kan men in het bezit komen van het volledige manuscript als EPUB-bestand (EPUB is een standaardformaat, geschikt voor alle E-book-readers).
Daarvoor kan je de bestelpagina bezoeken of gewoon een bedrag van 5 euro storten op mijn bank-giro-rekening, NL49 INGB 0001364316, t.n.v. W.H. Duzijn, Handellaan 86 te Zwolle met een begeleidend emailbericht waarin de storting wordt bevestigd.

Stuur een bestelmail

Je kunt ook naar de bestelpagina gaan, waarop alle emailboeken die ik heb geproduceerd staan vermeld:

AnarchoPress Bestelpagina

Het EPUB-bestand wordt als email-bijlage naar het reactie-mail-adres van de besteller verzonden. Bezit van een E-book-reader is niet noodzakelijk.
Diegenen die niet beschikken over een E-book-reader kunnen gebruik maken van het gratis te downloaden softwareprogramma CALIBRE of DIGITAL EDITIONS van ADOBE. Daarmee kunnen EPUB-bestanden binnen de gewone desktopcomputer-omgeving worden gelezen.

Het einde der tijden is een begrip dat alle eeuwen door allerlei vreselijke, angstaanjagende associaties heeft opgeroepen bij religieuze mensen.
Kenmerkend voor een eindtijd is de plaatsing van de onderworpen, gelovige mens tegenover een strenge oordelende God. Wie is geslaagd ontvangt de hemel, wie wordt afgewezen krijgt de hel.
In dit boek staat de hoofdpersoon, een gevoelige, naar liefde verlangende enkeling alleen tegenover een oordelende en veroordelende wereld.
Het magische element, de verwijzing naar God, wordt gevormd door de verteller die deel uitmaakt van een wereld die aan gene zijde van ons oordelende bestel ligt.
Zijn aanvaardende, positieve oordeel wordt geplaatst tegenover het negatieve verwerpende oordeel van de gevoelloze, formalistische, anti-individualistische jaren '70 wereld waar de hoofdpersoon deel van uitmaakt.

De auteur van dit boek, Wim Duzijn, debuteerde in het jaar 1980 met de verhalenbundel 'Revolutie in het Gekkenhuis', verhalen die een breuk wilden bewerkstelligen met de heersende literatuuropvattingen, die er volgens de auteur op zijn gericht de lezer in te lijven in een burgermanswereld, waarin slechts plaats is voor oppervlakkigheid, levensangst en oeverloos gezeur.

Andere Ebook-uitgaven van dezelfde auteur:

Revolutie in het Gekkenhuis, leerzame verhalen (debuutbundel, gepubliceerd in 1980) , De Gouden Fallus, een erotisch sprookjesboek, Gewoon een wonder, liefdesgedichten , De vrouwenmoordenaar, verhaal over haat, bloed en geweld , Het Grote Sterven , Het Blonde Beest, een verhaal over verboden liefde


Het fragment hieronder is afkomstig uit het laatste hoofdstuk. Het laat zien dat de problematiek die in dit boek centraal staat getypeerd kan worden via de tegenstelling 'Nietzsche-Ecce Homo' (Athene) versus 'joods-christelijke cultuur' (Jeruzalem).
Het Marxisme (beter gezegd: Stalinisme) van de jaren 70 was een ontkenning van de 'heren'-cultuur van Friedrich Nietzsche en een terugkeer naar het collectivisme van het ouderwets-patriarchale joods-christelijke denken waarbinnen de clerus (de partij, de leider, het volk, de heilige natie, de absoluut goede moralist, etc...) tot god verheven wordt.
Begrippen als de eenling, het buitenbeentje, de 'outsider' (enz) werden weggeschrapt uit het culturele vocabulaire. Een eigenzinnige eenling die zich niet wil onderwerpen aan de mores van de groep is iets verwerpelijks binnen de joods-christelijke cultuur.
Dat Jezus van Nazareth (of Jezus de Nazarener) een eenling was interesseert zich christelijk noemende mensen in het geheel niet niet. Zij gebruiken Jezus alleen maar om van zichzelf 'goede, aangepaste groepsleden' te kunnen maken, precies datgene wat het ware christendom verwerpt.
Het klinkt allemaal wat deftig en duur, maar het verhaal is dat helemaal niet, omdat het gaat over een gevoelige jongen die niet begrijpt waarom je in een zich sociaal noemende idealistenwereld geen liefde kunt vinden.



Paginaformaat: 100% - 125% - 150%
Achtergrond: Grijs - Blauw - Wit - Letterformaat:

HET EINDE DER TIJDEN.

1.

In de week voor zijn vertrek naar Amsterdam heeft Gerard het idee dat het leven wat zonniger aan het worden is. Met een opgeruimd en vrolijk hart haalt hij zijn kamer leeg en naarmate er meer boeken, grammofoonplaten en andere persoonlijke bezittingen in de grote leren reiskoffers van zijn ouders verdwijnen neemt het drukkende gevoel van terneergeslagenheid, dat voortdurend in sluimerende vorm aanwezig was, af en heeft hij niet alleen het idee dat het leven rooskleuriger is, maar raakt hij zelfs vervuld van een energiek, opgewekt levensgevoel.

'Verandering van omgeving doet een mens goed', heeft hij ooit ergens in een populair-wetenschappelijk maandblad gelezen, en hij stelt zich dan ook veel voor van het nieuwe leven in de 'wereldstad' Amsterdam, dat hem hopelijk voorgoed zal afsnijden van de verwarrende reeks ervaringen die hij in Oostvoorne moest beleven. Zijn moeder komt tijdens het inpakken af en toe kijken en met enige spijt in haar stem merkt ze op dat de kamer erg leeg en onpersoonlijk aan het worden is nu Gerard zijn spulletjes er weghaalt.
'Gelukkig wel', denkt hij, en vol tevredenheid kijkt hij naar de kale muren, waar slechts wat lichte, bruinomrande plekken nog herinneren aan zijn aanwezigheid.
'Dat is alles wat er van mij rest', denkt hij, 'een paar enge witte vlekken op het behang en een reeks viezige, bruine randen..., alsof een kind er poep op heeft gesmeerd...'
Met de armen over elkaar geslagen staat hij in de deuropening en hij laat vol afschuw zijn blikken heen en weer dwalen over de schaarse overblijfselen van zijn Oostvoornse bestaan:
Het grote bureau, waarvan de laatjes nu half open staan, als willen ze voorkomen dat het gehavende, donkergroene vloeiblad dat door alle verhuisactiviteiten van zijn plaats geschoven is op de grond dreigt te vallen, de ouderwetse armstoel voor het raam, de gebloemde overgordijnen, die nu eindelijk tot rust kunnen komen omdat het venster tijdens zijn afwezigheid gesloten zal blijven, en het brede bed van donkerbruin eikenhout, waarvan het grootste gedeelte schuilgaat onder een loodzware sprei van dikke, bruingeblokte stof...
Nooit zal hij hier meer terugkomen, dat weet hij, want de tijd voor het definitieve afscheid is aangebroken: een afscheid van het verleden, en ook een afscheid van het heden, dat zich de laatste paar dagen in zo'n ondraaglijk benauwende vorm aan hem heeft opgedrongen.

Terwijl hij de laatste koffer naar buiten sjouwt blijft hij even op de drempel staan.
Op een wat theatrale, melodramatische wijze mompelt hij: "Vaarwel huis", en hij hoort niet hoe de kamer klaaglijk zucht en hem toefluistert: 'Vaarwel Gerard, veel sterkte in je harde levensstrijd', en dat is misschien maar goed ook, want Gerard verlangt naar een beetje rust en vrolijkheid en een harde levensstrijd trekt hem op dit moment niet erg aan.
Met een harde klap valt de deur achter hem dicht en hij mompelt "dat was het dan" en zwoegt met de zware koffer de steile trap af, roepend dat nu alles is ingepakt. "Ook je zwarte schoenen en je uitgaanskleding?", roept zijn moeder, en hij schreeuwt: "Ja hoor, alles", en hij loopt, na de koffer in de gang naast zijn andere bezittingen te hebben neergezet, naar de tuin om gedurende de tijd die hem nog rest wat te neuzen in een boek dat hij ergens, bijna onzichtbaar weggeschoven tussen een paar oude studieboeken van zijn vader, heeft aangetroffen in de boekenkast.
'Ecce Homo, hoe iemand wordt wat hij is', luidt de merkwaardige titel van het boek, dat zijn vader waarschijnlijk per ongeluk heeft aangeschaft, want de inhoud van dat boek past naar zijn mening volstrekt niet bij het karakter van die man, die volgens hem gewoon 'niets' is en daarom nooit van zijn leven een wordingsproces zal kunnen begrijpen.

'Maar ben ik zelf dan iemand?', denkt hij ineens, en peinzend bladert hij in het boek, hier en daar een aangestreepte passage herlezend, en hij realiseert zich dat hij de helft van wat hij leest niet begrijpt, terwijl de andere helft eigenlijk volkomen in strijd is met de mens- en maatschappijopvattingen van de wereld om hem heen...
"Nee", mompelt hij, "ik zal dit boek niet uitlezen, het maakt me alleen maar somber", en hij klapt het dicht en legt het neer op de ronde, witte tafel van het tuinameublement, waar het heel geheimzinnig fonkelt in het zonlicht, omdat het is voorzien van een glanzende donkerrode kaft met letters in goudopdruk.
'Gek', denkt hij, 'dat ik uitgerekend dit boek uit de boekenkast heb gepakt.., waarom zou ik dat hebben gedaan? Het past niet meer in deze tijd, zegt Evert, want het ademt een geest van eigenzinnig individualisme uit die achterhaald is, omdat het geen antwoord kan geven op de grote maatschappelijke problemen die de mensheid heeft op te lossen... Zou het element van waanzin erin me hebben aangetrokken?
Hij tuurt naar het glanzende boek op de witte tuintafel en herinnert zich de panische angstaanval in zijn kamer.
"De schrijver van dat boek is krankzinnig gestorven", mompelt hij, "als mij dat maar niet overkomt...", en hij neemt zich voor om in Amsterdam een studentenpsycholoog te raadplegen.
'Ik moet weer normaal worden', prent hij zichzelf in, 'net als Evert en mijn ouders en alle andere mensen om me heen...', en hij begrijpt niets van de onzekerheid die in grote donkere vlagen opwelt in zijn ziel, alsof daarbinnen, diep in zichzelf, iedereen het vertrouwen in de mensheid verloren heeft... Vreemd, want die andere mensen zijn toch normaal en je moet ze toch vertouwen als je gezond wil worden...?
Of niet?
'Laat ik het maar weer opbergen', denkt hij, en hij staat op en loopt met het boek naar de woonkamer waar hij het zorgvuldig op zijn oude plaats neerzet.
Omdat hij toch iets te doen wil hebben speurt hij de planken na, in de hoop een interessant boek te vinden, een 'goed' boek, waaruit hij iets kan leren over het 'ware leven', het leven dat de mensen om hem heen probleemloos leven: het sociaal bewuste maatschappelijk aangepaste leven, dat het enig werkelijke leven op aarde is...
En plotseling ontwaart hij de woorden 'Ontmoeting tussen Christendom en Jodendom' en gedreven door zijn sterk ontwikkelde plichtsgevoel neemt hij het boek dat bij die titel hoort beet en neemt het mee de tuin in, om aldaar, onder de grijsblauwe Hollandse hemel zich te kwijten van de verheven sociale taak die de wereld hem heeft opgedragen: deel te worden van een anti-individualistische joods-christelijke cultuur...

Omdat het volgens de anderen 'goed' is! Omdat het 'goede' dient te zegevieren over het 'kwade'! In ons aller belang... In ieder geval in het belang van al die moedige en heldhaftige auteurs die daar dikke boeken over volschrijven: onverstoorbaar, onaanraakbaar en onaantastbaar, door alle eeuwen en eeuwen heen...


wim duzijn, zwolle - holland


Het einde der tijden, ofwel: hoe een eenling ondergaat in een goede wereld. Inhoudsopgave:

01. De student sociologie Gerard Groenmaat wordt aan de lezer voorgesteld door de verteller, die ook zichzelf niet vergeet. 02. De jeugdjaren van Gerard Groenmaat. 03. Hoe Gerard Groenmaat uitziet naar de ontmoeting met de onderwijzeres Hillegonda Eggink. 04. Het een en ander over Hillegonda Eggink. 05. Gerard Groenmaat onderweg. 06. Hoe de onderwijzeres Hillegonda Eggink en Gerard Groenmaat elkaar na jaren weer ontmoeten. 07. De thuiskomst van Gerard Groenmaat. 08. De radeloosheid grijpt om zich heen. 09. Hoe iedereen alles vergeet en het leven rustig zijn gang gaat. 10. De Schone Schijn, die, zoals altijd, erg bedrieglijk is. 11. Het begin van het einde, ofwel, de schone schijn doorbroken. 12. Het Einde der Tijden