De Gouden Fallus
een erotisch sprookjesboek
Inhoudsopgave (plus beginregels):
1. De Gouden Fallus: Ooit in lang vervlogen tijden stond ergens op een bergtop, eenzaam maar toch heel majestueus omhoog rijzend naar de hemel, een reusachtig standbeeld. Voorzien als het was van een dunne laag bladgoud, schitterde en straalde het overdag in het hete, felle zonlicht, terwijl 's nachts het koele, blauwwitte licht van de maan erdoor werd weerkaatst, in een eeuwig spel van licht en donker, alsof het een symbool was van het leven, dat immers ook niets anders is dan een bonte reeks van kleurnuances, die een onbekende macht op een welhaast chaotische wijze heeft aangebracht op het door een houten raamwerk omkaderde linnen, dat door sommige mensen een 'schilderij' wordt genoemd, terwijl anderen het op laatdunkende wijze een 'zinloze kladderboel' noemen. Onmetelijk oud was dat vreemde, glanzende beeld en geen mens op aarde wist wie het daar had neergezet, zodat geleidelijk aan het geloof van religieuze bewonderaars tot algemene waarheid werd uitgeroepen, namelijk: dat het beeld daar altijd al had gestaan, vanaf het prilste begin van de schepping.
2. De Jongen die graag netjes wilde neuken: Zoals iedereen weet heeft een jongen een piemel en die piemel is zo gemaakt dat hij in het sneetje van een meisje kan worden gestopt en als een jongen dat doet dan noemen we dat 'neuken'. Veel jongens en meisjes denken dat neuken erg gemakkelijk is, maar dat is, zoals we in dit verhaal duidelijk zullen maken, lang niet altijd het geval. Luister maar eens naar de lotgevallen van de hoofdpersoon van dit verhaal, Keesje Zaadeter, een keurige, brave jongen, die graag 'netjes' wilde neuken en daarbij de grootste moeilijkheden ondervond.
3. Hans met de Grote Lul: Er woonde eens in een ver land een jongen en die jongen heette Hans en Hans had een grote lul. Zoals jullie weten bezit iedere jongen een penis, want als hij geen penis bezit dan is hij geen jongen, en naarmate hij ouder wordt groeit dat geslachtsdeel met hem mee, en dat is dus helemaal niets bijzonders. In het geval van Hans echter gebeurde er iets vreemds. Toen Hans op zestienjarige leeftijd volgroeid was bleef zijn pik doorgroeien, en ja, dat is natuurlijk niet zoals het hoort. Kijk, als Hans ook was doorgegroeid, samen met zijn pik, dan was er niets aan de hand geweest. In dat geval zou Hans een reus geworden zijn en jullie weten allemaal dat een reus een reuzenlul mag hebben, zoals een reus ook reuzenhanden en reuzenvoeten bezit; dat is allemaal doodgewoon en geen mens zal zich daar druk over maken.
4. Het magische kristal en de Kut van de Koningin: Als je Robbie zag dan moest je onwillekeurig lachen! Hij was een leuke, uitdagend-mooie jongen van acht jaar met een uitbundige bos wilde krullen en ogen die op een felle wijze glommen van intens plezier. Ja, wanneer Robbie je met zijn donkere, brutale ogen aankeek, dan stroomde er een intens gevoel van warmte door je heen, alsof je werd aangeraakt door de onzichtbare hand van een goddelijke engel of in ieder geval iets wat daar op lijkt... Hij was, zoals gezegd, pas acht jaar oud, maar hoe jong hij ook was, van seks wist hij, naar eigen zeggen, alles! Zijn moeder had hem al heel vroeg seksuele voorlichting gegeven en hem gewezen op de gevaren die het hebben van een piemel zoal met zich mee kan brengen en op school hadden de onderwijzers hem een boekje met fotoos en tekeningen gegeven, zodat hij zich als een alwetende ingewijde beschouwde.
5. De gestolen geslachtsdelen: Op een morgen in juli, het was reeds volop zomer en de vogels zongen en kwinkeleerden dat het een lieve lust was, ontwaakte Erik Nieuwenhuis uit een diepe, droomloze slaap. Luidruchtig gapend rekte hij zich uit en met slaperige, halfdichtgeknepen ogen staarde hij door het geopende raam naar de balkons van de flat aan de overzijde, waar, languit uitgestrekt op felgekleurde ligstoelen, halfnaakte huisvrouwen zich koesterden in het hete, felle licht van de zon. Nieuwsgierig, en ook een tikkeltje wellustig, probeerde hij een glimp op te vangen van niet goed weggestopte geslachtsdelen, een ontbloot achterwerk misschien of een paar mooie, stevige borsten, maar de huisvrouwen aan de overzijde schenen allemaal uiterst degelijke en nette karakters te bezitten, want ze droegen keurige zwempakken en bikini's, die zo strak om het vlees gekneld zaten dat er voor een sensuele gluurder niets te beleven viel.
6. Friso's wens: Er zijn altijd wel eigenzinnige jongens op aarde geweest met uiterst buitenissige, excentrieke verlangens. Een van die jongens is Friso, de hoofdpersoon van dit verhaal, die samen met zijn oude grootmoeder een klein hutje bewoonde aan de rand van een groot bos. Jullie kennen dat soort hutjes waarschijnlijk wel, want ze komen erg veel voor in avonturenboeken en avonturenfilms: Vierkante optrekseltjes, opgebouwd uit boomstammetjes, gedroogde klei en een dikke laag plaggen. Zo een primitief huisje bewoonde Friso dus, en omdat het echt een hutje uit een sprookjesverhaal is, daarom spreekt het haast als vanzelf dat we dit verhaal een 'sprookje' noemen, een eigenzinnig sprookje wel te verstaan, omdat nu eens niet de gebraden kippetjes, de boze heksen en de zakken met goudstukken centraal staan, maar de excentrieke verlangens van een geile jongen.
7. Robbie, de meesterkraker: Je kon hem eigenlijk niets kwalijk nemen. Wanneer Robbie je aankeek met zijn kinderlijk-glunderende ogen, dan smolt alle kwaadheid die je aanvankelijk jegens hem koesterde weg als sneeuw voor de zon. En toch werd je iedere keer weer kwaad op Robbie, vooral als hij met de zwarte anarchistenvlag in de handen over straat marcheerde en spottende opmerkingen maakte over de 'gezapige burgerlulletjesmentaliteit', die hij overal om zich heen meende te bespeuren. "Ik laat me niet verneuken, nooit niet", merkte hij steevast op, wanneer je hem vroeg hoe hij zich zijn leven over tien of twintig jaar voorstelde. "Ik blijf mezelf en mijn idealen trouw, daar kunnen jullie van op aan!"
8. De fiets van de Koningin: "De Koningin heeft een fiets gekocht!" Met grote vette letters stond dat bericht afgedrukt in de ochtendedities van de grote landelijke dagbladen, omdat het natuurlijk niet alle dagen voorkomt dat onze Vorstin zichzelf een fiets aanschaft - de tijden zijn somber en alom, zelfs tot in de hoogste kringen toe, wordt een filosofie van zuinigheid en soberheid gepreekt. U zult dan ook begrijpen dat de mensen in het hele land in een ware feeststemming verkeerden, omdat na maanden van vlijtig en plichtsgetrouw werken eindelijk de bloemetjes weer eens buiten konden worden gezet! Overal zag je juichende mensen staan en op het platte dak van het Hilton-hotel in de hoofdstad van ons land had zich een stokoude man opgesteld, die luidkeels schreeuwde: "Hoera voor onze Koningin!" - en dat geeft toch wel aan hoe groot de blijdschap was!
9. Hoe het gebroken geweertje weer heel werd: Er zijn jongens die zeggen dat ze niet van vechten houden. Ze verafschuwen oorlog en geweld en ze organiseren daarom grote optochten voor de vrede. Mijn vriend Arno was zo'n jongen! Hij had, naar hij zei, een afkeer van het militarisme en wilde niets te maken hebben met mensen die, zoals hij het uitdrukte, een 'oorlogszuchtige maatschappij' in stand houden. Ik vond zijn opvattingen een tikkeltje te fanatiek en lang niet doordacht genoeg, omdat ik de realistische mening toegedaan ben dat geen mens kan ontkomen aan het instandhouden van een 'oorlogszuchtige maatschappij', tenzij hij de durf kan opbrengen volledig te breken met de onmenselijkheid die in het kleinburgerlijke denken besloten ligt.
10. De Prins die niet wilde trouwen: Het kan misschien ongelooflijk klinken, maar het nu volgende verhaal handelt over een Prins die met geen enkel meisje in het land wilde trouwen, zelfs niet met een Prinses, die zo rijk was dat zij baadde in het geld. Ik denk dat sommige nog erg jonge en onervaren lezertjes bij het horen van deze mededeling heel verbaasd zullen opkijken, zoals ik ook vreemd opkeek toen ik dit schokkende nieuws hoorde, want het is inderdaad een zeer opmerkelijk feit, wanneer een lid van het Koninklijke Huis 'nee' zegt tegen een zo verheven zaak als het 'huwelijk dat wordt gesloten tussen man en vrouw'.
11. Domme Hans: Ergens, aan de rand van een grote stad in het noorden van een ver land, stond op een lage heuvel een grote villa, en in die villa woonde een gepensioneerde ambtenaar, die, naar eigen zeggen, twee zonen had: twee magere, lange jongens, die zo knap en geleerd waren, dat het best wel een beetje minder had gekund. Ondanks hun geleerdheid echter waren zij uitermate ijdel en eerzuchtig en toen het dan ook gebeurde dat de Kroonprins, die de zoon was van de Koning van het land, via radio en televisie bekend liet maken dat hij een vaste vriend zocht en dat hij die homofiele jongen als levensgezel zou kiezen die het beste zijn woordje kon voeren in een twistgesprek met hem, toen schrapten zij onmiddellijk de namen van al hun vriendinnetjes uit hun agenda's, omdat zij begrepen dat de homofiele zoon van de Koning een veel betere partij was.
12. Seksdromen na de dood: Veel mensen vragen zich af wat er zoal gebeuren kan na het passeren van de uiterste grens die een mens kan overschrijden: de grens van de dood. Omdat men veelal de mening is toegedaan dat er nog nooit mensen uit het 'hiernamaals' zijn teruggekeerd, daarom neemt men aan dat een zinnig antwoord op die vraag nooit gegeven zal kunnen worden, en juist vanwege die onzekerheid vinden de meeste mensen 'het sterven' een nogal griezelige zaak, zodat alleen al het denken aan 'de dood' hen in een toestand van hevige, onstuitbare paniek kan brengen. Ik ben dan ook blij dat ik deze mensen gerust kan stellen, omdat ik het bijzondere voorrecht heb genoten een bezoek te mogen brengen aan het 'hiernamaals', waar ik een zeer bijzonder oord heb bezocht, met de enigszins onheilspellende naam 'dodenrijk'.
13. Kleine Hans en de Geest van de Liefde: Waarom hij 'kleine' Hans genoemd werd weet niemand. Op een goede dag had iemand hem die naam gegeven, misschien om hem te plagen, of gewoon omdat hij Hans een aardige jongen vond, want mensen die je lief en aardig vindt geef je graag verkleinende koosnaampjes, maar hoe het ook zij, de mensen uit zijn omgeving vonden het een leuke bijnaam, en sinds die tijd werd Hans 'Kleine Hans' genoemd. Hij was bijna twee meter lang en hij bezat benen die op boomstammen leken, terwijl zijn borst breed en gespierd was en bedekt met een dichte massa zwart, krullend haar. Hans woonde samen met zijn vader, die boswachter was, in een gerieflijk huis in het 'Donkere Bomen Bos', en hij ging al op heel jeugdige leeftijd met zijn vader het bos in, om de bomen te inspecteren en er op toe te zien dat de jagers niet teveel wild afschoten. Hans was een eenzelvige, teruggetrokken jongen, die zich uitstekend vermaakte in het huis en zijn directe omgeving, en je zou rustig kunnen stellen dat hij, ondanks zijn forse, mannelijke gestalte, diep in zijn hart nog een kleine, naïeve, onontwikkelde jongen was.
14. De man die vrouw werd: Soms, wanneer een man en een vrouw het liefdesspel bedrijven, kan het voorkomen dat bij een van de partners de vraag oprijst wie van hen beiden er nu de heftigste genietingen ondergaat. Is het de man, die veelal de agressief-bezittende rol wil spelen, of is het de vrouw, die in staat is de man in haar lichaam op te nemen, hetgeen een geheel andere, meer passieve vorm van bezitten is? Het geven van een antwoord op die vraag was tot nu toe altijd moeilijk, omdat maar weinig mensen in staat zijn te voelen wat de ander voelt. Ik ben er dan ook bijzonder trots op dat ik in staat ben hier de geschiedenis weer te geven van een man die in staat was vanuit persoonlijke ervaringen zijn inzichten over deze kwestie aan anderen kenbaar te maken.
15. De zeven flikkerkinderen en de Weerwolf: Er leefde eens in een klein Hollands dorp een keurige, deftige, oude vrouw die de moeder was van zeven lieve flikkerkinderen. Zij bewoonde een huis van uit klei gebakken stenen, waarvan het dak bedekt was met rode dakpannen, terwijl de ramen waren voorzien van witgeverfde luiken, en dat was werkelijk een heel fraai gezicht, vooral wanneer de zon er zijn verblindende stralenpracht op richtte en de wolkenloze hemel helderblauw van kleur was. De flikkerkinderen, zeven in getal, waren haar oogappels en zij verzorgde haar kroost met een liefde en een toewijding, die je zelden in de wereld aan zult treffen. Iedere morgen stond zij al bij het prilste ochtendkrieken op en dan bereidde zij in een grote melkkoker heerlijke, zoete griesmeelpap en zij besmeerde kleine, ronde boterhammetjes met dikke lagen roomboter en bessenjam, want daar waren de flikkerkinderen dol op, en al die lekkernijen werden op een liefdevolle wijze klaargezet op een grote, ronde tafel, waarover een met lichtblauw borduurwerk versierd wit-damasten ontbijtlaken lag uitgespreid.
16. De kuisheidsgordel van Prinses Esmeralda: Waarschijnlijk heeft iedereen wel eens gehoord van het bestaan van kuisheidsgordels. Zulke gordels kregen in het verleden jonge Prinsessen omgegord, om op die manier hun maagdelijkheid veilig te stellen. Je moet je zo'n gordel als volgt voorstellen: Een brede riem, die is voorzien van een broekje van door elkaar gevlochten leren stroken, dat ten doel heeft een doorboring van het maagdenvlies van de draagster te voorkomen. Natuurlijk was er voldoende ruimte om je-weet-wel-wat te doen, want ook een Prinses moet zo af en toe eens naar het toilet, maar verder was het broekje zo zorgvuldig geconstrueerd, dat geen mannelijk lid in staat was zich in opgewonden toestand door het stevige leren vlechtwerk te wringen.
17. Dokter, er zit iets in mijn kont: Ik was nog maar een kleine jongen, of klein, klein..., laat ik het zo zeggen: ik was erg jong en onervaren, nauwelijks zestien jaar oud.
U kent dat wel, denk ik, op die leeftijd is je kindertijd voorbij en je gaat nieuwe gebieden in het leven ontdekken, oorden, die tot dan toe onbekend voor je waren. In ieder geval, om de zaken klaar en duidelijk te stellen, ik ontdekte een gebied waar ik niet veel van af wist: het terrein van de seksuele driften en verlangens, zodat ik me erg onzeker voelde. Nieuwsgierig van aard als ik ben begaf ik mij naar de Openbare Bibliotheek en ik leende daar alle boeken die er te vinden waren over het onderwerp 'seksualiteit'. 'Liefdeslessen', 'Variaties', 'Openhartige Bekentenissen' en 'Liefde zonder taboes'.., dat waren de eerste grote-mensen-boeken die ik las. Belangstellend bestudeerde ik de grote kleurenfoto's in die boeken en ik vergeleek natuurlijk mijn eigen geslachtsdelen met de organen die er op de foto's waren afgebeeld.
18. Kerstavond in de homobar: Een kalme, vredige stemming was neergedaald over de stad. De straten waren bedekt met een dikke laag droge, korrelige sneeuw, die zacht glinsterde en flonkerde in het licht van de bonte, sprookjesachtige kerstverlichting, die enige weken geleden reeds door vertegenwoordigers van de gemeente was aangebracht. Overal waren mooie slanke huizenhoge kerstbomen opgesteld, versierd met veelkleurige ballen en zilverkleurige slingers. Het was Kerstavond en het was laat… Bijna niemand bevond zich op straat. De meeste mensen hadden zich teruggetrokken in de behaaglijke beslotenheid van hun warme huizen en pas over een paar uur zouden de eerste sneeuwploegen verschijnen om met behulp van sneeuwschuivers en een mengsel van zout en zand de feeërieke witte toverpracht te verwijderen. Ja, alles was stil nu, zo kalm en vredig, dat je zou denken dat je terechtgekomen was in een andere stad, een sprookjesachtige tweelingstad, met bijzonder kalme en rustige tweelingmensen.
19. Het huis van plezier: Lang geleden, of misschien was het ook niet zo lang geleden, maar wat doet dat er eigenlijk toe?, leefde er in een ver land een Koning, en die Koning had een dochter, en dat was Prinses Rosalie. Deze Prinses was mooi en knap en er was niemand in het Koninkrijk die haar in intelligentie overtrof, en toch was zij niet gelukkig. Nu zijn er wel meer mensen die ongelukkig zijn, en meestal kwijnen zulke mensen langzaam weg en sterven ze van verdriet en eenzaamheid, maar zo iemand was Rosalie niet. Luister maar... Prinses Rosalie bezat een vurig, opstandig karakter en zij wilde de strijd aanbinden met al diegenen die haar ongelukkig maakten. Zij verafschuwde het kleinzielige, bekrompen leven dat zij aan het Hof moest leiden, en wanneer de lakeien voor haar in het stof bogen en op kruiperige, onderdanige wijze 'goedendag, koninklijke hoogheid' tegen haar zeiden, dan stroomde het bloed haar naar de wangen en dan voelde ze zich boos en opgelaten tegelijk.
20. De Lieve Luiwammes: Er was eens een jongen met een weelderige bos blond krullend haar en heldere, diepblauwe ogen, die op een stralende wijze de wereld in blikten, en die jongen woonde in een moderne, centraal verwarmde torenflat op de twaalfde verdieping - hetgeen dus iets heel anders is dan de zielige, verweesde jongens, die door sommige sombere sprookjesvertellers gedwongen worden hun dagen te slijten in kille, armoedige hutjes: je kent ze wel, die kleine, haveloze optrekjes, die altijd gelegen zijn in een donker bos, waar achter elke boom het duistere onheil op de loer ligt. De hoge torenflat was opgebouwd uit glas, beton en staal, en hij bevond zich midden in een groot weiland, waarin af en toe wat koeien graasden en waar je soms, als het mooi weer was, een paar kleine kinderen kon aantreffen die bloemen plukten, een verschijnsel dat langzaam maar zeker tot een 'dwaas en kinderachtig' verleden ging behoren, omdat de meeste kinderen tegen hun ouders zeiden dat ze hun bloemen maar beter in de supermarkt konden kopen, hetgeen een opvatting is, waar vanuit een louter praktisch standpunt iets voor te zeggen valt, hoewel ze niet getuigt van een overgrote mate van hartelijkheid - dat zal eenieder die dit leest moeten toegeven.
21. Het Seksuele Wonderkind: De geschiedenis brengt ons in contact met talrijke wonderkinderen: kinderen, die reeds op zeer jonge leeftijd prestaties kunnen verrichten, waartoe de gemiddelde volwassene nauwelijks in staat is. Zo kennen we muzikale wonderkinderen, die als kleuter op een viool spelen of die plaatsnemen voor een piano, waarbij zij geheel zelfstandig complete muziekstukken componeren, en ook weet men ons te vertellen van wiskundige bollebozen, die in de wieg hun rammelaar met astronomisch grote getallen aan het vermenigvuldigen zijn. Wat echter minder bekend is, dat is het in wetenschappelijke documenten vastgelegde bestaan van een 'seksueel wonderkind'. En over dat merkwaardige erotische genie handelt deze vertelling, die derhalve, gebaseerd als zij is op wetenschappelijke gegevens, tot de waar gebeurde verhalen gerekend dient te worden.
Bij de Utrechtse Kinder- en Jeugdboekenhandel van Lia Reedijk komen steeds meer twintigers over de vloer: "Vroeger kwamen volwassenen hier vooral om boeken voor hun kinderen te kopen", zegt zij, "maar vandaag de dag kopen mensen zonder kinderen ongegeneerd kinder- of jeugdboeken voor zichzelf." Het is een nieuwe trend waarop de boekhandel en de uitgeverswereld dankbaar proberen in te spelen. (Volkskrant van 30 mei 2003:)